Netherlands
This article was added by the user . TheWorldNews is not responsible for the content of the platform.

Maaike: ‘Mijn werk als juf is geweldig, maar die ouders…’

Maaike (44) werkt al twintig jaar als juf op een basisschool. Ze is dol op de kinderen, maar met hun ouders kan ze steeds moeilijker omgaan.

Maaike: “Ik heb dit jaar groep drie, een van mijn favoriete leerjaren. Het is geweldig om te zien hoe die kleine guppen aan het jaar beginnen, net kleuter-af. Ze zijn heel leergierig. En hoe vaak ik groep drie ook al heb gehad, het verveelt nooit om te zien hoe gefascineerd de kinderen zijn door letters en cijfers en hoe ze langzaam woorden beginnen te begrijpen. De een wat sneller dan de ander, maar uiteindelijk leren ze het allemaal. Dan gaat er letterlijk een wereld voor hen open. Daar doe je het voor als juf.

Tijdens tienminutengesprekken, of coachgesprekken zoals ze bij ons op school heten, praat ik de ouders bij over de voortgang van hun kind, aan de hand van het uitgebreide leerlingprofiel dat ik voor het gesprek al stuur. Daarin staat wat er goed gaat en waar voor het kind nog uitdagingen liggen. Toen ik begon als juf schreef ik het alleen op, en dat was prima. Ik kon ook gewoon zeggen dat een kind ergens niet goed in was. Tegenwoordig krijgen we als leerkrachten de opdracht mee om ook de uitdagingen zo positief mogelijk te brengen, zodat geen enkele ouder het idee krijgt dat het kind iets niet of niet goed kan. Wat dat betreft zijn we door schade en schande wijs geworden.

Flutjuf en takketrut

Tijdens de afgelopen gesprekken – door corona digitaal – sprak ik de ouders van Stijn. Stijn is een leuk jongetje dat ik graag in de klas heb. Hij is vrolijk en doet altijd enthousiast mee. Sociaal emotioneel loopt hij goed in de pas, hij ontwikkelt zich eigenlijk precies volgens het boekje. Cognitief heeft hij wat meer uitdagingen. Hij is snel afgeleid en vindt veel stof gewoon niet zo boeiend. Leren rekenen? Hij gaat liever voetballen. Leren lezen? Dat vindt hij maar gedoe, ik kan toch ook voorlezen? Of anders kijkt hij een filmpje, net zo makkelijk. Omdat hij steeds verder achter is gaan lopen, is hij onlangs getest, waarbij onder andere zijn IQ is gemeten. Dat bleek 93 te zijn. Het gemiddelde is 100, alles tussen de 90 en 110 is een prima score.

Maar Stijns ouders vonden die score helemaal niet prima. Tijdens het gesprek kreeg ik van alles naar mijn hoofd. Ik had helemaal geen oog voor zijn briljante prestaties, ik was maar een flutjuf, ik hielp de schoolcarrière van hun kind om zeep en ik had met mijn schamele hbo-diploma helemaal geen verstand van wat dan ook, en vooral niet van kinderen als Stijn. Hoogbegaafde kinderen, die niet werden begrepen.

Ik wist niet wat ik hoorde. Hoogbegaafd? Ik geloof echt dat Stijn met de juiste begeleiding en inzet ver kan komen, maar sorry, zijn leerprestaties zijn gemiddeld. Dat maakte ik, in andere bewoordingen, ook duidelijk aan zijn ouders. Die ontstaken daarop in woede. De vader noemde me een takketrut en verbrak de verbinding. Ik zat helemaal te trillen. Ik heb al veel meegemaakt als juf, maar uitgescholden worden? Dat was echt een nieuw dieptepunt.”

Stoppen of doorgaan

“Na dat gesprek was ik echt van slag. Het liet me niet los. Ik vind kinderen nog altijd geweldig, maar die ouders… Ik kan daar echt niet altijd mee omgaan. Soms denk ik: moet ik er dan toch maar mee stoppen? Iets anders gaan doen? Al zou ik niet weten wat. Zolang ik me kan herinneren riep ik dat ik juf wilde worden. Dat ik naar de pabo ging, verraste dan ook niemand. Al tijdens mijn eerste stage wist ik dat ik de goede keuze had gemaakt. En toen ik meteen na school mijn eerste baan kreeg, genoot ik elke dag van mijn werk.

In de loop der jaren is er heel wat veranderd in het onderwijs, maar ik kan goed omgaan met verandering. Andere methodes of benadering van de kinderen… bij elke cursus doe ik enthousiast mee en pas ik de stof zonder problemen in mijn klas toe. Alleen de grootste verandering, in mijn ogen, is het gedrag van de ouders. En dat vind ik echt lastig.

Die verandering is vrij geleidelijk gegaan en ik kan dan ook niet precies zeggen wanneer er een omslag is gekomen. Maar als ik moet gokken, zou ik zeggen dat het iets is van de laatste acht, negen jaar. Ineens had ik allerlei ouders aan mijn bureau die van mening waren dat hun hoogbegaafde kind niet voldoende uitdaging kreeg, al had ik toen groep één en twee. Een groepje ouders eiste de oprichting van een plusklas voor kleuters, die er gelukkig niet is gekomen.”

Lees ook: Petra: ‘Na 25 jaar kan ik mijn pestverleden achter me laten’

Sterk in je schoenen

“In groep zes kun je als leerkracht ook je lol op. Dan wordt het eerste schooladvies voor de middelbare school gegeven. De verhitte gesprekken die ik daarover heb moeten voeren, zijn niet op één hand te tellen. Er zijn bedrijfjes waartoe ouders zich kunnen wenden als ze het niet eens zijn met het schooladvies. Een second opinion, waar ze grif voor betalen. Hierdoor ben ik al regelmatig opgescheept met een ‘onafhankelijk adviesrapport’, waarin toevallig net dat advies werd gegeven waar de ouders op uit waren.

Je moet als leerkracht sterk in je schoenen staan om dan aan je oorspronkelijke advies vast te houden, ook al geef je dat weloverwogen. In groep zes kun je nog zeggen: we kijken het nog even aan. In groep zeven en acht wordt dat een ander verhaal. Zelf blijf ik meestal bij mijn advies, al bekijk ik mijn eigen advies dan wel altijd opnieuw van voren af aan. Heel soms denk ik: oké, misschien zat ik fout. En dan ben ik de eerste om dat toe te geven. Dat gebeurt maar zelden, maar ik heb dan ook jaren ervaring waar ik op kan leunen. Ik merk dat vooral jongere collega’s moeite hebben om om te gaan met de druk van de ouders en vaker van advies veranderen. Ouders blij, maar is dat ook altijd het beste voor het kind? Ik betwijfel het.

Begrijp me niet verkeerd, sommige kinderen zijn echt hoogbegaafd of anders in elk geval een stuk vlotter met leren dan hun leeftijdsgenoten. Voor hen is het goed dat er in de hogere klassen plusklassen en eigen leerlijnen zijn. Anders zouden ze zich inderdaad stierlijk vervelen en dat ga je merken aan hun gedrag en geluk. Maar gek genoeg zijn het vaak de ouders van de echt hoogbegaafde kinderen die je juist helemaal niet over de hoogbegaafdheid van hun kind hoort. Of die in de coachgesprekken wensen dat hun kind lekker gemiddeld was. Hoogbegaafdheid is echt niet alleen maar fijn, omdat je soms als ouder niet meer weet hoe je nog uitdaging moet bieden.”

Concurrentiestrijd

“Het lijkt verder wel alsof op het schoolplein een hevige concurrentiestrijd woedt tussen ouders die van mening zijn dat hun kind overal met kop en schouders bovenuit steekt. De prestaties van het kind worden daarbij door sommige ouders direct gelinkt aan hun eigen kwaliteiten – als ouders, of in het leven in het algemeen. Een slim kind betekent dan dat een ouder die het echt beter doet dan anderen. Aan sommige mensen krijg ik maar niet uitgelegd dat dit verband echt onzin is. Ik heb vaak vooral medelijden met de kinderen die thuis extra werkjes krijgen om hun prestaties maar op te krikken. Laat ze lekker spelen, denk ik dan. Ze kunnen nog lang genoeg gebukt gaan onder de prestatiedruk in onze maatschappij.

Wanneer ik de uitslag van de leestoetsen naar de ouders stuur, maakt dat ook altijd heel wat los. Begin maart was het weer zover. Na de lockdown hebben we alle kinderen opnieuw getoetst om hun huidige niveau te bepalen. Toen ik op verzenden drukte, kon ik me vervolgens schrap zetten. In de dagen daarna stond de telefoon roodgloeiend: waarom Victor ‘maar’ E3 heeft en Julia M4, terwijl Victor echt veel beter leest dan Julia? En hoezo heeft Rico M4, terwijl hij thuis al een boek op M5-niveau uit heeft?

Vorig jaar, pre-corona, stond ik even te kletsen met de moeder van Jazzlyn, een meisje dat destijds bij mij in groep vier zat. Jazzlyn las op dat moment op M5-niveau, wat staat voor midden groep vijf. Rosalie, de moeder van Lars, ving iets op en kwam er meteen bij staan. Ik wilde het gesprek afkappen, want ik ken mijn pappenheimers inmiddels. Maar het was al te laat. ‘Nou, je kan wel zeggen dat Jazlynn beter leest dan de anderen, maar je weet toch wel dat Lars al groep zes-boeken leest? Ik zag dat niet terug in zijn profiel, terwijl je tegen mij had gezegd dat hij de beste van de klas is met lezen.’

Het kost me dan veel moeite om aardig te blijven. Ik zal nooit, maar echt nooit, tegen een ouder zeggen dat zijn of haar kind ‘de beste van de klas’ is. Ik wil die concurrentiestrijd niet voeden en bovendien is zoiets een momentopname: volgende week kan het weer anders zijn. Maar Rosalie zag zo’n beetje groen van jaloezie door mijn gesprekje met Jazlynns moeder en móest haar gram halen. Ze belde me die middag nog. Dat Lars net aan zijn eerste boek op groep zeven-niveau was begonnen. Ik keek naar buiten, zag dat het prachtig weer was en dacht aan hoe dol Lars is op lekker voetballen op het veldje naast de school. Maar ik kan de ouders niet veranderen.”

Niet persoonlijk

“De ouders van Stijn praten inmiddels niet meer tegen mij, maar hebben hun heil gezocht bij onze intern begeleider. Ik laat het maar. Nadat het gesprek zo abrupt was afgekapt, probeerde ik terug te bellen via Teams, maar ze namen niet op. Daarna belde ik mijn directrice, maar die bleek in gesprek te zijn. Met Stijns ouders, inderdaad. Achteraf belde ze mij. Gelukkig is ze een fijne vrouw met wie ik al lang werk en die altijd opkomt voor haar personeel. Zij heeft Stijns ouders gezegd dat het oordeel van de juf voor de school zwaar weegt, maar dat het hen vrij staat hun kind elders te laten testen. Onze intern begeleider heeft hen voorzien van wat adressen, en nu denken ze dat zij aan hun kant staat.

In de koffiekamer hadden we het er samen over en drukte ze mij op het hart dit niet persoonlijk op te nemen. Dat probeer ik dan maar. Ik zie het zo: het begeleiden en opvoeden van de kinderen, is mij op het lijf geschreven. Het opvoeden van de ouders is een heel ander verhaal.”

Lees ook: Natascha: ‘Ik vind de kinderen van mijn beste vriendin vreselijk’

Foto: Getty Images

Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een digitaal abonnement op Vriendin.