Maarten van Rossem was in Op1 niet erg te spreken over de inauguratierede van Joe Biden. Te veel gemeenplaatsen, vond hij. Dat was ook zo, maar barst het niet bijna altijd van gemeenplaatsen in zulke redevoeringen? Bovendien zijn er goedaardige en kwaadaardige gemeenplaatsen; Biden grossierde in de eerste soort, zijn voorganger in de tweede.
Dergelijke toespraken zijn een soort rituelen, maar daarom nog niet zonder betekenis. Belangrijker dan de inhoud zijn de toon en de intentie waarmee ze worden uitgesproken. Biden wilde verzoenen, Trump begon meteen met ophitsen.
Ter vergelijking met Biden werden op tv ook beelden van een speechende Obama getoond. Het verschil was groot. Obama sprak met meer retorische kracht, maar toch heb ik me vaak afgevraagd of er van zijn soms ingewikkelde volzinnen veel bleef hangen bij een breed gehoor. Biden bereikt misschien met zijn soberder aanpak een groter deel van de bevolking.
Biden manifesteerde zich als de bezorgde oom die op verzoek van de wanhopige ouders hun stuurloze, opstandige puberzoon toespreekt. „Kijk, jongen, ik begrijp wat je dwarszit, al dat gezanik van mensen die weten wat goed voor je is, maar pik er de beste adviezen uit en blijf vooral praten, want van mokken is nog nooit iemand beter geworden.”
De inauguratieplechtigheid, door liefst 2,6 miljoen Nederlanders bekeken, was ook memorabel dankzij het optreden van enkele artiesten die ik eerlijk gezegd nooit tot mijn favorieten heb gerekend: Lady Gaga, Jennifer Lopez en zelfs de gladde countryzanger Garth Brooks. Wat zongen ze goed! Lady Gaga was zichtbaar trots op haar invitatie en genoot ook na afloop: ze was niet weg te slaan bij Obama, die tot tweemaal toe een omhelzing moest doorstaan.
De bijzonderste verschijning was de schitterend uitgedoste 22-jarige dichteres Amanda Gorman, die haar gedicht ‘The Hill We Climb’ bevlogen declameerde. Ze was de keus van Bidens vrouw Jill, die een voorlezing van haar had bijgewoond op de Library of Congress, de nationale bibliotheek.
Gorman had zich gebaseerd op het thema van deze inauguratie: ‘America United’. Het gedicht had ze al voor de helft af toen ze hoorde van de aanval op het Capitool. Daarop besloot ze deze regels toe te voegen: „We’ve seen a force that would shatter our nation rather than share it,/ would destroy our country if it meant delaying democracy,/ and this effort very nearly succeeded./ But while democracy can be periodically delayed,/ it can never be permanently defeated.” Om af te sluiten met: „The new dawn blooms as we free it,/ for there is always light,/ if only we’re brave enough to see it,/ if only we’re brave enough to be it.”
De traditie om een gedicht voor te lezen bij de inauguratie begon pas in 1961 bij John Kennedy. Hij koos de dichter Robert Frost, die een nieuw gedicht zou declameren maar te verblind werd door zonlicht om te kunnen lezen en ter plekke besloot een ouder gedicht uit zijn hoofd op te zeggen. Ook daarna waren het alleen Democratische presidenten die een gedicht lieten voorlezen: Bill Clinton tweemaal (door Maya Angelou en Miller Williams) en Barack Obama tweemaal (door Elizabeth Alexander en Richard Blanco).
Poëzie was tot dusver niet aan de Republikeinen besteed, maar vooral Trump heeft nu tijd genoeg om de schade in te halen.