De visserij moet een beslissende stem krijgen bij de planning van windturbineparken op zee. Dat staat in een conceptrapport dat donderdag wordt besproken in de visserijcommissie van het Europees Parlement.
Het rapport is opgesteld door de Nederlandse Europarlementariër Peter van Dalen (ChristenUnie). Hij deed de afgelopen maanden onderzoek naar de gevolgen van de uitrol van wind op zee voor de visserij.
„Het aantal windparken op zee lijkt fors toe te nemen, met name op de Noordzee. Dit kan ervoor zorgen dat visgebieden waar generaties lang gevist is, veel minder toegankelijk worden”, zegt Van Dalen. Verder wil hij voorafgaand aan de commissievergadering geen commentaar geven op zijn rapport. „Ik vind het gepast om mijn plannen eerst daar te bespreken.”
Voorzorgsbeginsel
Uit het rapport blijkt dat er tot nu toe te weinig bekend is over de economische en sociaal-culturele effecten van de komst van steeds meer windparken op zee voor de visserij. Daarom dient volgens Van Dalen het voorzorgsbeginsel van toepassing te zijn. Europese wetgeving zou dat vereisen. Dit betekent dat parken alleen gebouwd mogen worden als negatieve effecten zijn uitgesloten.
Tot nu toe wordt wél gekeken naar mogelijke negatieve gevolgen voor het milieu en voor het leven in zee. Dat rijtje moet worden uitgebreid met de economie, vindt Van Dalen. Hij wijst erop dat de visserij „van uitermate groot belang” is voor lokale vissersgemeenschappen. „Elke visser op zee genereert ongeveer vijf banen aan de wal”, schrijft hij in zijn rapport.
„Windmolen op zee draait meestal wél”
Inperking
Ongeveer 80 procent van alle visserijbedrijven in de Europese Unie zijn kleinschalige, traditionele familie-ondernemingen. Het rapport noemt de vissers de oudste gebruikers van de zee. „Al eeuwenlang zorgen zij voor gezond en duurzaam voedsel met een lage koolstofafdruk. Impact op visserij betekent impact op hun bedrijven, families en de kustgemeenschappen.”
De sector heeft al langer te lijden onder inperking van visgebieden. Het rapport wijst op uitbreiding van scheepvaartroutes, militaire zones, beschermde natuurgebieden en de olie- en gaswinning. De bouw van extra windparken komt daar nog bij.
In veel windparken is visserij niet of slechts beperkt toegestaan. Daarnaast is het mogelijk dat vis wegtrekt uit gebieden met veel windturbines. Met name kleinschalige vissers hebben onvoldoende financiële draagkracht om hun werkterrein te verleggen naar visgronden verder van de kust of om te schakelen naar andere vismethoden, voorziet het rapport.
Geluid
Overigens zijn de gevolgen van wind op zee voor dieren en planten ook nog te weinig onderzocht, schrijft Van Dalen. Hij wijst onder meer op veranderingen in water- en luchtstromen, geluid en elektromagnetische velden. Onderwatergeluid in de bouwfase van de windturbines kan bijvoorbeeld leiden tot gehoorbeschadiging en oriëntatieverlies bij vissen. Daardoor kunnen ze geen voedsel meer vinden en de paai- en broedgebieden niet meer bereiken.
De Europese Unie wil de productie van windenergie op zee de komende decennia sterk uitbreiden. Dat past bij het streven om tegen 2050 ”klimaatneutraal” te zijn. Op dit moment wekken 110 windparken in de Europese zeeën 22 gigawatt aan energie op, waarvan 70 procent in de visrijke Noordzee. De parken beslaan samen een oppervlakte van 5000 vierkante kilometer.
Om het klimaatdoel te halen, moet de productie van windenergie op zee over dertig jaar tussen 240 en 450 gigawatt bedragen, schat de Europese Commissie. Het bestuur van de EU heeft volgens het rapport beloofd daarbij rekening te houden met de belangen van andere gebruikers van de zee, zoals de visserij.
Vissers tegen Noordzeeakkoord
In Nederland zijn de visserijorganisaties VisNed en Nederlandse Visserbond betrokken geweest bij de voorstellen voor het Noordzeeakkoord. Daarin hebben overheid, milieuorganisaties, havens en de energie-industrie afspraken gemaakt over het gebruik van de Noordzee in de komende tien jaar. Het kabinet stelt 119 miljoen euro beschikbaar voor sanering en verduurzaming van de vissersvloot. Na raadpleging van de achterban hebben de visserijorganisaties zich echter teruggetrokken. Volgens hen is er onvoldoende perspectief voor vissers die visser willen blijven.
Vissersbondvoorzitter Johan Nooitgedagt is het „voor 200 procent” met Van Dalens voorstel eens. „Als het zo doorgaat op de Noordzee kan straks de laatste visser het licht uitdoen”, zegt hij. Ook waarnemend VisNed-voorman Kees van Beveren spreekt van „een goed plan.”
Nooitgedagt is positief over de kans van slagen van Van Dalen: „Ik denk dat het hem gaat lukken.” Van Beveren is somberder. „De realiteit zal wel zijn dat de klimaatdoelstelling zwaarder weegt dan de visserij”, vreest hij.