“We waren nog nergens: er kwam nog geen enkele naam. Misschien waren die nieuwe namen er al. Het was ook nog te vroeg, bijna november. Het is nog geen januari”, grijnsde Hein Vanhaezebrouck die voor het eerst reageerde op het vertrek van hoofdscout Samuel Cardenas. “Ik vind het spijtig. Vooral omdat Samuel iemand was met enorm veel contacten en hij had al wat watertjes doorzwommen en was al bij verschillende clubs actief. Zo had hij veel contacten met makelaars en zo kon hij snel info verkrijgen.”
De Gentse coach onderhield naar eigen zeggen best wel een goed contact had met Cardenas: “Ik zat vaak met hem samen. Op één andere persoon na ken ik onze andere scouts niet. Wij zaten wel vaak samen en dan heb ik een beetje gevoeld in welke moeilijke situatie hij zat. Een soort tweespalt: enerzijds voelde ik dat hij bij heel wat zaken niet betrokken was geweest en daardoor vaak uit de lucht viel. Anderzijds werd hij soms gepusht om bijna de rol van sportief directeur te vervullen. En dan ook persconferenties van nieuwe spelers te doen, wat niet altijd correct verliep.”
Volgens Vanhaezebrouck kwam dat incidentje tijdens de persvoorstelling van Omri Gandelman ook niet uit de lucht vallen: “Hij was volgens mij er ook niet klaar voor om te bepalen wie er moet komen en wat er moet gebeuren. Dat merkte ik op basis van de namen die hij voorlegde enz. Het is niet makkelijk geweest voor hem maar hij heeft capaciteiten en contacten. Je hebt ook echt iemand nodig die heel snel info kan krijgen in verschillenden landen en clubs. Dat was wel een positief gegeven.”
© BELGA
Cardenas wordt ondertussen opgevolgd door Marco Verheuge, die al actief was bij de Gentse jeugdwerking en met wie de coach vrijdag een eerste keer samenzit: “Ik ken de nieuwe naam totaal niet. Voor mij is hij onbekend. Ik weet niet of hij die contacten heeft”, aldus nog Vanhaezebrouck die wel zo zijn mening had over de communicatiestijl van Cardenas. “Ik denk dat wij een goede verstandhouding hadden. Er was inderdaad een conflictje geweest. Dat hij die zaken zegt, waar de speler bij was, dat was confronterend. Ik reageerde op mijn manier, dat is ook niet altijd de beste manier.”
“Ik heb echter geen probleem met Samuel. Als hij dat wel heeft, dan is dat spijtig. Jullie hebben dat zo gemeld. Dat is volgens mij niet het geval. Ik ben in twee periodes in totaal zeven jaar actief geweest bij Kortrijk en nu ook bij AA Gent. In Kortrijk kende ik de scouts maar ik had ook weinig contact met hen. Het waren wel allemaal ex-spelers of trainers. Ze hadden er zelf in gezeten. Er is toen maar één vertrokken en hij nam ook meteen Berrier mee, dat was namelijk ook een ontdekking van Kortrijk.”
Toch beseft Vanhaezebrouck dat het voetballandschap ondertussen flink is veranderd: “Datascouting kwam er bij. Nu zitten er vooral datascouts en dat zijn jonge mensen die meestal niet gevoetbald hebben. Zij kunnen goed overweg met de computer en zijn ambitieus. Zodra iemand interesse heeft, zijn ze weg. Als je de va-et-vient ziet in onze club van scouts en verantwoordelijken. Ik heb er ooit een paar van Kortrijk naar hier willen krijgen maar die wilden niet hé. Die link met hun club, hoewel ze hier misschien meer konden verdienen, al ben ik dat niet zeker (lacht).”
© BELGA
Anderzijds stelt Vanhaezebrouck nog een andere lacune vast in de Gentse sportieve werking: “Wij hebben datascouts maar beschikken eigenlijk niet over interessante data van buitenlandse spelers die we willen bekijken. Dan moeten we dat telkens vragen aan die clubs. Dan ben je niet echt bezig met datascouting. Hier werkt men nu ook vooral met jonge mensen zonder een link met de club en zij gaan rap in op andere mogelijkheden. Vroeger zei men dat de scouting de CIA van een ploeg was en dat moest geheim blijven en niks mocht naar buiten komen. Als je nu vertrekt, neem je die info mee naar je nieuwe club, zeker als die ongeveer hetzelfde niveau heeft. 70% van ex-voetballers en trainers zijn niet geschikt. Vroeger had je hier Gilbert De Groote. Nu is hij wat ouder geworden maar in zijn jongere jaren was dat een echte voetbalkenner die talent kon ontdekken.”
“Bij Kortrijk had ik met één iemand – de eigenaar was ook het hoofd van de scouting, en ik had ook met Rik Foulon had ik ook wel contact om te zien wie er zou vertrekken en wie of wat we nodig hadden. De scouts kwamen in maart of april met tien of elf namen. In januari verkochten we enkel. Als je nu ziet wie er van al die jongens aan de top heeft gespeeld in België en het buitenland. Ik ben nog altijd vol bewondering voor hun scouting en dat is ook de reden waarom ze al die jaren in eerste klasse actief waren. Ook nog lang na mijn vertrek hebben ze die lijn doorgetrokken. Dat is helemaal anders dan wat we hier zien. Hier kloppen we met de staf overuren om spelers te bekijken maar voor 90% is dat overbodig omdat ze niet genoeg kwaliteit hebben. Ik mis de filtering. Bij tien namen zijn we al tevreden als er één goede naam bij zit.”
Gevraagd naar mogelijke oplossingen, haalt Vanhaezebrouck even de schouders op: “Investeren? Geld is geld. Het gaat om kwaliteit en kennis. Dat is ook de nieuwe trend. Nu gaat men overal mensen wegplukken. Dat wordt ook een beetje een transfermarkt met als gevolg dat het vertrouwen en alles binnenskamers houden veel minder het geval is dan vroeger.”