Belgium
This article was added by the user . TheWorldNews is not responsible for the content of the platform.

Met ‘Das Rheingold’ heeft de Munt goud in handen

Das Rheingold

In De Munt, Brussel, nog tot 9 november. Tickets via lamonnaiedemunt.be

In Das Rheingold steelt de dwerg ­Alberich, die in de productie van De Munt veel weg heeft van Smeagol uit die andere Ring-saga, een magische gouden schat op de bodem van de Rijn. Wanneer hij erin slaagt om die tot een ring te smeden, verwerft hij wereldheerschappij. Maar er zijn nog gegadigden: de goden Wotan en Fricka, bijvoorbeeld, of de reuzen die voor datzelfde godenpaar een kasteel hebben gebouwd en Fricka’s zus Freia hebben ontvoerd om de goddelijke betalingsachterstand te vereffenen. Zowat elk personage klampt zich krampachtig vast aan zijn (al dan niet legitiem verworven) macht.

Romeo Castellucci tekent, niet voor het eerst in De Munt, present en doet dat met verve. Zoals gebruikelijk staat de Italiaan niet alleen in voor de regie, maar buigt hij zich mee over het decorontwerp, de kostumering en het lichtplan. In alles houdt hij vast aan zijn gekende en ruim bewierookte beeldentaal: een resem figuranten die een anonieme massa vormen, maar een belangrijke rol hebben in de animo op scène. Een zuinig kleurgebruik, gecompenseerd door gulle lichtschakeringen. Een uitzinnig technisch vernuft. Een ijzig strak gestileerd decor waartegen zich tableaus ontvouwen die Castellucci’s uitzonderlijke zin voor compositie etaleren.

Een aantal trucjes hebben we al eerder gezien, niet elk symbool krijgt evenveel betekenis en de derde van vier scènes heeft visueel wat minder om het lijf, maar over de hele lijn is de regie afgemeten filmisch en fris eigentijds.

Grandeur én intimiteit

Das Rheingold is geen klassieke ‘hitjesopera’ waarin recitatieven (de min of meer gesproken tekstdelen waarin het verhaal zich ontwikkelt) en aria’s (waarin zangers hun kunnen tentoonspreiden) elkaar afwisselen. Wagner kiest voor een nooit aflatend, immer imposant spervuur aan muzikale ideeën. De constante energetische spanning siddert de hele eenakter lang merkbaar door de zaal.

Met extatische overgave maant een bij momenten briesende Alain Altinoglu het orkest aan, in lijn met Wagners grandeur én intimiteit. ­Geheel volgens de wensen van de componist is de orkestbak tot de nok gevuld. Niet minder dan tachtig musici nemen erin plaats, een vierde harp moet zelfs naar de coulissen uitwijken.

© Monika Rittershaus

Ondanks de ingewikkelde structuur van de leitmotiven (die zitten soms danig verstopt of ontwikkelen zich tot ze een andere lading krijgen) gaat Altinoglu er op een heldere, sterk verhalende manier mee aan de slag. Het motief van de Rijndochters – de bekoorlijke (en alleen in goudlak getooide) bewakers van het goud – groeit mee met de verhaallijn: van een helder optimisme tot een fatalistische weeklaag. De dirigent accentueert die schakeringen, waardoor het meesterschap van de componist nog sterker door deze productie galmt.

Schot in de roos

De onbetwiste ster op het podium is tenor Nicky Spence. In de rol van vuurgod Loge, een personage dat nergens echt de actie draagt, maar op slinkse wijze telkens weer betrokken blijkt, bewijst de roldebutant waarom die ietwat aparte casting een schot in de roos is. Spence zet een intrigerende, speels-lichtvoetige vertolking neer waarmee hij enige relativering in het gewichtige verhaal brengt.

De staande ovatie is terecht. De cast is indrukwekkend, de omkadering minstens evenwaardig en boven­al: de voorstelling doet verlangen naar het vervolg. Als de komende delen van eenzelfde kwaliteit zijn, kunnen we alleen maar concluderen dat de Munt met deze cyclus goud in handen heeft.